Monday, January 25, 2010

Evo Morales verzoekt VN noodbijeenkomst te beleggen over Amerikaanse bezetting Haïti

Morales is tegen militaire interventie en is van mening dat het geld dat de regering van de VS nu uitgeeft aan het sturen van troepen, beter gebruikt zou kunnen worden om de getroffenen te helpen.

De president van Bolivia, Evo Morales zal de VN vragen een noodbijeenkomst te beleggen om de Amerikaanse militaire bezetting in Haïti af te wijzen. Deze bezetting vond plaats na de aardbeving van 7,3 op de schaal van richter. Morales zei te hopen op “verzet van het volk en maatschappelijke organisaties over de hele wereld om dit machtsvertoon te verwerpen”. “Via de kanselier vragen we de VN om een noodbijeenkomst uit te roepen om deze militaire bezetting af te keuren en af te slaan”, verkondigde de Boliviaanse leider vanuit het Quemado paleis, waar de regering zetelt.

Eveneens zei hij te hopen op een “verzet van de wereldbevolking en maatschappelijke organisaties tegen deze militaire interventie en bezetting in Haïti”. Morales veroordeelde de acties van de VS en zei: “Het is ondenkbaar dat de VS deze vreselijke natuurramp gebruikt om Haïti binnen te komen en te bezetten (….) het vertoon van de Amerikaanse gewapende strijdkrachten op het Caribisch eiland naar aanleiding van deze aardbeving is opportunistisch, wreed en onmenselijk”. De machthebber vroeg zich af “hoeveel geld, hoeveel voedsel en hoeveel water bestemd zal worden voor de bevoorrading van de 12.000 soldaten die de VS naar Haïti heeft gezonden. Dat geld zouden ze uit moeten geven aan de getroffenen”, oordeelde hij.

President Morales wees erop dat het militaire vertoon door de regering van Barack Obama een ‘militaire interventie’ is. Sinds het moment van de aardbeving zijn er ongeveer 11.000 soldaten en 2.200 mariniers Haiti binnengekomen. Allen zwaar bepakt om de humanitaire hulp te bieden die de duizenden slachtoffers van deze krachtige aardbeving hard nodig hebben. Vanwege de hoge druk en de wanhoop van de bevolking in verband met het tekort aan voedsel en drinkwater, zei de Haïtiaanse president René Préval dat de Amerikaanse soldaten de stabilisatiemissie van de VN in Haïti (MINUSTAH) ondersteunen door de orde in de straten te handhaven. Volgens de regering van Barack Obama (Nobelprijswinnaar voor de Vrede) is de uitgebreide aanwezigheid van Amerikaanse soldaten in de verwoeste natie vermoedelijk het gevolg van de oproep van Préval aan de VS, de VN en de internationale partners om de veiligheid in het land te verhogen.

In de nacht van afgelopen dinsdag, verwoestte een aardbeving met een kracht van 7,3 op de schaal van richter de Caribische natie. Volgens schattingen van het Internationale Rode Kruis zijn ca. 90.000 mensen omgekomen als gevolg van deze natuurramp. De VN schat dat 50% van de Haïtiaanse hoofdstad Porto Prince volledig is verwoest.

Bron: Telesur

Saturday, January 23, 2010

Mosetenes (inheems volk in de Boliviaanse zone) verzoeken Evo Morales te debateren over oliewinning in Amazonegebied.

Alleen in verhalen is het nog zo dat het Amazonegebied als de bescherming van de ‘long van onze Aarde’ naar voren komt. Al jaren geleden veranderde dit gebied echter in de laatst te nemen hindernis richting exploitatie: de mythe van El Dorado werd opnieuw gevormd door vergunningen voor houtkap, mijnbouw, koolwaterstofwinning en landbouwactiviteiten. In Peru en Ecuador riepen dit soort acties veel weerstand op onder de lokale bevolking die dit tot uiting brachten in massale opstanden. In Bolivia gaat het nu dezelfde kant op en klinken daar ook de alarmbellen.
“We willen ons leven behouden, we willen een schone omgeving, vrij van vervuiling”, zegt Daniel Gigasi, katholiek pastoor en hoofd van de mosetenesgemeenschap Simay. “Laten we bij elkaar gaan zitten om te bespreken wat we gaan doen om de schade te compenseren die op een buitensporige en bruuske manier het land verwoest. Pas in de laatste plaats wordt aan het leven van de mensen gedacht”, klaagt hij. De exploratie rukt op via de traditionele grondgebieden van de mosetenes en andere volken als de lecos en de chimanes.

Een groot gebied van Oost Bolivia, dat dwars door de departementen van La Paz, Beni en Cochabamba loopt, is toegekend aan het bedrijf Petroandina, gevormd door de staatsbedrijven Petroleos de Venezuela en Yacimientos Petrolíferos Fiscales de Bolivia. Inheemse organisaties wijzen erop dat de exploratie in gang werd gezet zonder voorafgaand overleg en dus zonder hun goedkeuring. Ondertussen sluit het Boliviaans Forum over Milieu en Ontwikkeling(Fobomade) zich aan bij de kritieken en brengt andere ontwikkelingsvormen naar voren die wel in overeenstemming zijn met het behoud van het Amazonegebied en stelt bovendien voor de ruwe olie in de grond te laten. “Er is bezorgdheid omtrent de werkzaamheden van de oliebedrijven in het etnisch grondgebied van de mosetenes, waar we lijden onder onrechtmatigheden die in strijd zijn met het Decreet 29.033 (dat verplicht tot een overlegtraject en deelname van de inheemse bevolking voorafgaand aan de goedkeuring van een olieproject)”, aldus Gigasi. “Zelfs de nieuwe Grondwet eist respect van de regering ten opzichte van de etnische bevolkingsgroepen, maar het blijft alleen bij theorie”, voegt hij eraan toe.

Vocatie

“Het deel van het Amazonegebied dat tot Bolivia behoort is verbonden met het Andesgebergte en is de oorsprong van de belangrijkste rivieren die naar de Amazonerivier voeren”, verklaart Patricia Molina van Fobomade. “Daarom is het een zeer kwetsbaar gebied met een diversiteit die weinig bekend is. We hebben hier te maken met afzonderlijke ecosystemen van droge en zeer vochtige delen. Het hellingspercentage is hoog, dus binnen een zeer klein gebied gaat dat vocht abrupt omlaag”, verduidelijkt ze. “De bedoeling is dat er in dit gebied onderzoek wordt gedaan naar de aanwezigheid van vloeibare ruwe olie, omdat dit land een belangrijke gasproducent is, maar in dit geval is het een zoektocht naar vloeistof”.
“Er bestaan al sinds geruime tijd exploratieprojecten van Repsol en van Petrobras, die op de een of andere manier zijn stilgelegd omdat de bevolking daar van toerisme (etnisch ecotoerisme), koffie en cacao leeft. Niemand wil iets weten van olie-exploratie, maar er is ook niemand die er voldoende over weet, dus zijn bedrijven en regering bezig om de mensen ervan te overtuigen dat het slechts om onderzoek gaat. Eerst gaan we kijken of er olie zit, maar we weten dat het onderzoek net zo schadelijk kan zijn als de exploitatie zelf”, onderstreept ze. “Tijdens de Gasoorlog in 2003 waren er een aantal eisen omtrent koolwaterstofwinning, waaronder het plaatsen van planten om vloeistof en gas te scheiden. Tegenwoordig wordt al het gas inclusief vloeistof naar Brazilië en Argentinië geëxporteerd en dat wordt niet berekend”, zegt Molina. “In het geval van Argentinië is hier voor het nieuwe contract wel over gesproken, maar we doen nu de vloeistof in het gas cadeau en subsidiëren daarmee de transnationale bedrijven die in Brazilië opereren. We moeten zelfs diesel en benzine importeren door een tekort aan vloeistof”, vervolgt ze. “In plaats van het onderzoeken van nieuwe gebieden waarvan men niet weet of er wel of geen olie zit, kunnen ze beter op zeker spelen door de vloeistof te scheiden in de gebieden waar echt olie zit en ophouden met onze middelen cadeau te doen aan transnationale bedrijven”, benadrukt ze. ”Tijdens de regering van dictator Hugo Banzer in 1978 werd er onderzoek verricht waaruit bleek dat er geen olie was. Toch wil de regering van Evo Morales nu opnieuw onderzoek doen”, merkt Gigasi op. “Er wordt geprofiteerd van de nationalisatie van koolwaterstoffen en onder de bevolking is er bewustwording van het herstel van olieinkomsten. Maar, van de staat of niet, het land mag zich niet openstellen voor olie-exploratie in het hele grondgebied. Er zullen delen zijn die andere vocaties hebben, die op geen enkele manier verenigd mogen worden met olieactiviteiten”, onderstreept Molina.

Over de kritiek op het onderzoek naar ruwe olie in het Boliviaans Amazonegebied, zeggen regeringsfunctionarissen dat het gaat om een campagne die geleid wordt door een NGO die zich verzet tegen de ontwikkeling van het gebied. “Dat alles hebben we tegengesproken, natuurlijk zijn we voorstanders van de ontwikkeling van deze regio, maar niet op een onrechtmatige en misleidende manier zoals de regering nu handelt”, beklemtoont Gigasi. “We denken dat onze president niet voldoende is geïnformeerd en niet echt weet wat er gaande is”, voegt Molina toe.

Vooroverleg

De traditionele grondgebieden van de mosetenes hebben een oppervlakte van ongeveer 100.000 hectare. “Dezelfde exploratielijnen die deze gronden passeren, lopen door de traditionele grondgebieden van de chimanes en de lecos. Die gebieden zijn aangetast vanaf het noordelijke departement La Paz tot het zuiden; het gebied waar de provincie Ayopaya deel van uitmaakt in het departement Cochabamba en dan nog de provincie Ballivián van het departement Beni”, verklaart Gigasi. “De regering is er overhaast aan begonnen, de overeenkomsten die aansluiten op wetten en verdragen worden niet nageleefd, zelfs niet die van de Internationale Arbeidsorganisatie”, stelt de mosetenes leider. “In 2005, voor de regeringswisseling, werd er hard gewerkt aan een nieuwe Wet voor Koolwaterstof. In die nieuwe wetgeving leidde de strijd van milieuactivisten en inheemse groepen tot een serie artikelen om de inheemse grondgebieden en beschermde gebieden te beschermen. Die artikelen verbieden elke vorm van activiteit in deze gebieden en bepalen dat overleg met de inheemse bevolking bindend is”, beschrijft Molina. “Dat was op dat moment het hoogst haalbare en daarna, tijdens de regering van Evo morales, werd er een reglement bekrachtigd dat voorschreef hoe dat overleg moest zijn. Maar, waarom overleggen? Zelfs het doorgeven van een video kan overleg zijn”, zegt ze ironisch. “Die reglementen bepaalden de mate van betrokkenheid en het respecteren van de rangordes binnen de eigen organisaties; en dat is nu precies wat niet werd nageleefd. In plaats daarvan ging men gelijk op bezoek bij de gemeenschappen om ze een reeks beloftes te doen; dat ze een stadion gingen bouwen, dat ze bepaalde zaken gingen uitdelen, dat ze met zus en zo project zouden beginnen, om zo hun goedkeuring te verkrijgen. In sommige gevallen, als daarmee geen steun werd verkregen, lieten ze kinderen de papieren ondertekenen zodat het leek alsof er wel degelijk overleg was geweest”, verklaart de milieuactiviste. "Er is op een abnormale manier gehandeld en we zien weer dezelfde methodes die daarvoor door andere bedrijven ook al werden gehanteerd. Uiteraard zijn het ook weer dezelfde mensen die worden ingezet, die adviezen geven, die de zaken bestuderen”, beklemtoont Molina.

Een Amazonegebied zonder olie

“Een Amazonegebied zonder olie betekent in feite dat oliemaatschapijen zich niet mogen mengen in activiteiten die al in uitvoering zijn. Activiteiten die het tot een economisch goed gevarieerd gebied maken en daardoor veel duurzamer zijn”, resumeert Molina. “Het plan is gericht op het praten over de ontwikkeling die de regio wil, zonder vervuiling en oliewinning kunnen er andere onderhandelingen gevoerd worden om de biodiversiteit te beschermen”, licht ze toe. “Het plan uitbreiden met een bepaling die ervoor zorgt dat de ruwe olie in de grond moet blijven, lijkt ons fantastisch”.

Het plan van Fobomade werd niet alleen afgewezen door de eerste machthebber, maar deze verklaarde bovendien dat het een strategie was om zijn beleid te dwarsbomen. Maar, kort daarvoor had Evo Morales de dapperheid van de Ecuadoriaanse president Rafael Correa geprezen omdat deze aan de hele wereld kenbaar maakte de ruwe olie in de grond te houden in het Nationaal Park Yasuní. Dit plan, ontstaan uit de sociale bewegingen en officieel gemaakt door Correa, heeft de Boliviaanse milieuactivisten in hoge mate geïnspireerd. “Helaas reageerde president Evo Morales negatief op de campagne ‘Een Amazonegebied zonder olie’, maar we beschouwen dit als een gebrek aan informatie en de visie van de technici van het Ministerie van Koolwaterstof. Zij denken alleen maar aan export, export en nog eens export en dat alle distributiemiddelen uit de verkoop van olie komen”, bevestigt Molina. “Wij denken dat er sprake is van een informatietekort”, herhaalt Molina. “We hebben de president om een debat gevraagd, om te kijken naar de visies en het soort ontwikkeling dat de mensen uit de regio willen, wat we nodig hebben in dit land. Het voeren van een intern maar publiek debat over een essentieel thema als ontwikkeling, is de kern van de zaak”, beschrijft ze.

De uitdaging is nu aan de orde gesteld bij de regering van Evo Morales, het veranderingsproces dat dit belichaamt, vraagt ook om nieuwe voorstellen voor oude paradigmas. Het antwoord staat nog open.
Bron: Erbol/Rebelión

Friday, January 15, 2010

Wat weten we in Nederland eigenlijk over Bolivia?

Evo Morales, bondgenoot van de middenklasse (analyse)

IPS publiceerde deze week dit stuk van Frans Chavez:


LA PAZ, 11 januari 2010 (IPS) - Een alliantie tussen Bolivia's kleine maar invloedrijke middenklasse en een inheemse president: vijf jaar geleden leek het uitgesloten. Vandaag kan de pas herkozen Evo Morales op een groeiende aanhang bij de middenklasse rekenen. Op 22 januari begint hij aan zijn twee ambtstermijn.

In december 2005 won de linkse, inheemse kandidaat Evo Morales de presidentsverkiezingen met net geen 54 procent van de stemmen. Vorige maand haalde hij een nog ruimere overwinning, 64 procent, ondanks het feit dat het bij de hogere middenklasse goed staat om hevig anti-Morales te zijn.

De hoge score geeft aan dat Morales' aanhang bij de middenklasse groeit. In het departement La Paz bijvoorbeeld haalde hij niet enkel de meerderheid in arme gebieden als El Alto maar ook in traditionele rechtse districten. In het hele departement kozen acht op tien kiezers voor Morales en zijn MAS-partij.
Sleutelrol

Meer dan 60 procent van de 10 miljoen Bolivianen is van inheemse oorsprong, maar de blanke middenklasse, met onder meer uit zakenmensen, dokters, advocaten en ingenieurs, heeft vaak een sleutelrol gespeeld. Dat was onder meer het geval in 2003, toen het land hevig protesteerde tegen regeringsplannen om massaal aardgas naar Bolivia en de VS te exporteren. Pas toen ook mensen uit de betere buurten op straat kwamen, bond president Sánchez de Lozada in.

Vandaag blijkt de rol van de middenklasse opnieuw bepalend te zijn. Morales' achterban bestaat vooral arbeiders en werknemers uit de steden en arme boeren, maar veel van zijn ministers komen uit de middenklasse. Ook vicepresident Álvaro García Linera is een intellectueel uit de middenklasse.

In zijn herverkiezingscampagne richtte Morales zich vooral op kiezers uit de middenklasse, onder meer door Ana María Romero op de senaatslijst te zetten. Romero heeft een middenklasse-achtergrond, leidde in 2003 het protest in de residentiële wijken en kan nu senaatsvoorzitter worden.
Dubbel zoveel stemmen

Morales haalde niet alleen 10 procent meer stemmen dan vier jaar geleden, hij verdubbelde ook het aantal stemmen, van 1,5 naar 2,9 miljoen.

Het totale aantal geregistreerde kiezers steeg de laatste jaren van 3,6 naar 4,8 miljoen. Dat is een gevolg van een succesvolle overheidscampagne, met een transparant systeem dat elk kiezer identificeert aan de hand van vingerafdrukken en een foto.

Veel van de 1,5 miljoen nieuwe kiezers die voor Morales kozen, keerden zich af van rechts, deels omdat de economische resultaten de laatste vier jaar aanzienlijk beter waren dan die van de rechtse regeringen sinds 1985.
Sterke cijfers

Ondanks de wereldwijde economische crisis kon Bolivia vorig jaar een van de sterkste cijfers van Latijns-Amerika voorleggen. Het bruto binnenlands product steeg met 3 procent. Het Internationaal Monetair Fonds prees de regering-Morales voor haar evenwichtige beheer van de openbare financiën.

Volgens een studie van het Centrum voor Economisch en Beleidsonderzoek, een denktank uit Washington, groeide de economie in Bolivia de laatste dertig jaar nooit sterker dan in de laatste vier jaar, met een gemiddelde van 5,2 procent per jaar sinds Morales in januari 2006 aan de macht kwam. Voor dit jaar wordt een groei van 4,5 procent verwacht.

Het rapport wijst er onder meer op dat Morales de privatisering van de gas- en oliereserves, de tweede grootste in de regio, na die van Venezuela, tenietdeed, waardoor de overheidsinkomsten gevoelig stegen.