Thursday, April 15, 2010

BOLIVIA AHORA VERHUIST

Vanaf april 2010 blogt Ojalá vanaf een nieuw adres over Bolivia.
Deze blog verhuist naar: www.boliviaahora.nl
We nodigen je uit deze nieuwe pagina te bezoeken, waarop nóg meer informatie te vinden zal zijn en we naast de gebruikelijke berichten ook steeds meer audio, foto en video materiaal zullen plaatsen.

Van 19 t/m 23 april zal Ojalá direct vanuit de klimaatconferentie in Cochabamba bloggen met dát nieuws wat je in de kranten niet zult lezen! Zie:
www.boliviaahora.nl


Sunday, April 4, 2010

Vakbondsfederatie van Boliviaanse Boerenarbeiders eist herziening van de TCO, inheemse bevolkingsgroepen uit het oosten wijzen het voorstel af.

La Paz, 29 maart - De Vakbondsfederatie van Boliviaanse Boerenarbeiders(CSUTCB) vraagt via een wetsontwerp voor Grondgebieden de herziening van Oorspronkelijke Gemeenschappelijke Gronden (TCO- Tierras Comunitarias de Origen) om een rechtvaardige verdeling van gronden mogelijk te maken. De inheemse bevolkingsgroepen uit het oosten wijzen het plan af en waarschuwen voor het feit dat dit onderwerp wrijving zou kunnen geven.

De secretaris van Tierras y Territorio (Gronden en Grondgebied) van de grootste Boliviaanse vakbondsorganisatie voor boerenarbeiders, Dionicio Cabrera, zei vandaag tegen het inheemse nieuwsagentschap van Red Erbol dat via de TCO het grootgrondbezit weer opleeft in Bolivia.

“De ex-viceminister van Grondgebieden heeft de TCO winstgevend gemaakt, maar zijn nu ook de nieuwe grootgrondbezitters die zich meester maken van grondgebieden. Vijftig of zestig families bezitten 400.000 ha grond; dat is de nieuwe vorm van grootgrondbezit. Nu willen wij een rechtvaardige verdeling omdat iedereen recht heeft op grond”.

Volgens Cabrera kwam het grootgrondbezit in het land weer op vanuit het oosten, El Chaco en het noorden van het departement La Paz met “nepindianen”, die werden overgebracht uit Potosí en Oruro. “In het noorden van La Paz werd in gebied 1.260.000 ha verdeeld onder 60 families.

“Wij willen de TCO niet buiten spel zetten, maar we willen een speciaal onderzoek om erachter te komen hoeveel indianen we in het oosten hebben. Als zij gronden nodig hebben, moeten ze die krijgen. Onze boerenbroeders gaan dood van de honger en we moeten ons recht opeisen”.

Cabrera voegde toe dat er documenten vervalsd zijn en dat de titulatuur niet klopt. “We zijn niet tegen onze indianenbroeders, maar wij hebben net als zij ook rechten. We vragen een herziening van de TCO om te weten of de hoeveelheid grond die ze bezitten gerechtvaardigd is. Als dat niet het geval is, wil dat zeggen dat we opnieuw ongebruikte gronden hebben in Bolivia”.

De reactie van de Federatie van Boliviaanse Inheemse Bevolkingsgroepen (CIDOB) liet niet op zich wachten. Alfonso Chávez, de hoogste vertegenwoordiger van de sector zei dat welke beslissing CSUTCB ook neemt, deze “eenzijdig” zal zijn.

“Dit onderwerp zou wrijving kunnen veroorzaken, er zal een totale wanorde heersen. Dit voorstel heeft geen samenhang. Wij zijn het niet eens met het wetsontwerp voor Grondgebieden”, merkte Chávez op tijdens een sobere verklaring aan de het Inheems nieuwsagentschap van Red Erbol.

Het Congres van de Guaraníbevolking (APG) vroeg de vice minister van Grondgebieden om een nieuwe nationale politiek of een wet voor Grondgebieden te ontwikkelen, zonder de boeren te begunstigen en met de medewerking van de bevolking.

“Er is een politiek voor grondgebieden nodig op nationaal niveau en niet alleen voor de boerensector. In het nieuwe wetsontwerp wordt gesproken over grondgebieden voor boeren, maar als dat geen bespreekbaar onderwerp is (alleen inheemse bevolkingsgroepen hebben het over voorouderlijke grondgebieden), weet ik ook niet hoe ze het voor elkaar moeten krijgen. Ze hebben een verkeerde interpretatie van het inheemse principe”, verklaart Justino Zambrana, voorzitter van de Raad van Aanvoerders van het APG .
Naar zijn mening kan de eis van de boeren “niet alleen problemen met zich meebrengen in Tarija, maar ook op nationaal niveau”.

Het thema zal op 8 en 9 april geanalyseerd worden tijdens een vergadering van de guaraníbevolking in Camiri. Het is niet uitgesloten dat het APG een eigen wetsontwerp ontwikkelt. “We zijn er mee bezig, daar is de vergadering voor”, lichtte Zambrana toe.

HET ONTWERP
Volgens een analyse van de Stichting Grondgebieden brengt de CSUTCB de noodzaak naar voren van het heropenen van de discussie over het grondeigendomssysteem om individuele bevoegdheden te verlenen aan families die behoren tot een inheemse bevolkingsgroep.
Dit voorstel én de vorderingen van de CPE zijn de belangrijkste elementen om te breken met de tweedeling tussen de sinds 1996 geldende individuele en collectieve rechten in onze wetgeving. Een opvatting die volgens het positief recht de meest correcte kan zijn, maar die in tegenspraak is met de Andessystemen qua bezit en gebruik van grondgebieden (eigendommen van 80% van de landelijke bevolking van het land). Dit staat in het Rapport 2009 Reconfiguratie van Grondgebieden van de Stichting Grondgebieden.
Artikel 55 van het wetsontwerp van de CSUTCB maakt de volgende indeling in grondbezit: Oorspronkelijke Gemeenschappelijke Gronden (TCO) en Gemeenschappelijke Boerengronden (TCC).
“De TCO heeft als basis het oorspronkelijke recht van grondbezetting, gebaseerd op historische, politieke, maatschappelijke en culturele rechten van de eerste, tweede en derde generatie”. Dit staat in het document dat bij Red Erbol is ingeleverd.
Het wetsontwerp voor Grondgebieden geeft in het artikel 130 aan dat al het onroerend goed groter dan 5.000 ha, beschouwd moet worden als grond die teruggegeven moeten worden.
Het ontwerp is in de fase van socialisering met de Nationale Raad van Ayllus y Markas del Qullasuyo (Conamaq), de Nationale Federatie voor Boerinnen, Inheemse bevolkingsgroepen, Oorspronkelijke bewoners uit Bolivia Bartolina Sisa (Cnmciobbs) en technici van het Ministerie voor Landelijke Ontwikkeling. Er wordt geschat dat het wetsontwerp vóór augustus 2010 aan het Wetgevend Congres zal worden gezonden.

Bron: Erbol

Thursday, April 1, 2010

Boeren eisen 10.000 miljoen voor klimaatschuld van geïndustrialiseerde landen

La Paz, 29 maart (Erbol).- Minstens 10.000 miljoen dollar zullen de boeren eisen tijdens de Conferentie over Klimaatverandering en de Rechten van Moeder Aarde, die plaatsvindt van 19 t/m 22 april in Cochabamba. Dit bedrag staat voor een deel van de klimaatschuld van de geïndustrialiseerde landen vanwege toegebrachte schade aan het milieu.
De secretaris van de Vakbondsfederatie voor Boliviaanse Boerenarbeiders, Dionisio Cabrera, zei dat het bedrag in overweging zal worden genomen tijdens de pre-conferentie die eveneens in Cochabamba zal plaatsvinden.
“De rijke landen moeten ons betalen omdat ze ons schade hebben toegebracht. Peru heeft een bedrag van 10.000 miljoen dollar voorgesteld. De kapitalisten zijn degenen die vervuild hebben, zij moeten dus de ontwikkelingslanden betalen. Wij leveren zuurstof aan de wereld met de bossen die wij nog hebben, maar zij geven ons daar niets voor terug. Dat is onrechtvaardig en daarom vragen wij ze een klimaatschuld te betalen. Zouden wij hetzelfde moeten vragen als Peru?”
Cabrero zei ook dat dit bedrag geïnvesteerd zal worden in productie en behoud van het milieu om plundering van de bossen en vervuiling van de rivieren te voorkomen.
Onder de voorstellen bevinden verder ook de verorderning van het Tribunaal voor Klimaatverandering, een instantie die uitstoot van gassen door geïndustrialiseerde landen bestraft, en het wereldreferendum over Klimaatverandering.
In overeenstemming met het Kyotoverdrag beloofden de geïndustrialiseerde landen vóór 2012 de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen van 40 naar 5%. In Kopenhagen werd echter gesproken over een percentage tussen 8 en 12%.
WERKGROEPEN
In de 17 werkgroepen, die worden ondergebracht op het platteland van Cochabamba ,wordt verwezen naar de structurele oorzaken van klimaatverandering, de harmonie met de natuur voor een goed leven, de rechten van Moeder Aarde, het referendum over Klimaatverandering, het Tribunaal voor Klimaatrechtspraak, klimatologische migranten, inheemse bevolkingsgroepen en de klimaatschuld. Bovendien wordt er gedebatteerd over een gedeelde visie, het Kyotoprotocol en de verplichting tot uitstootafname en aanpassing: hoe om te gaan met de gevolgen van klimaatverandering, financiering, overdracht van technologische ontwikkeling, bossen en klimaatverandering, gevaren van de steenkoolmarkt, actiestrategieën en landbouw én voedingssoevereiniteit.
Tijdens de Pre-Conferentie voorafgaand aan de eigenlijke conferentie, komen gedelegeerden bij elkaar van de volgende vakbonden, organisaties en bevolkingsgroepen: la Central Obrera Boliviana (COB), Confederación Sindical Única de Trabajadors Campesinos de Bolivia (CSUTCB), Confederación Nacional de Mujeres Campesinas, Indígenas, Originarias de Bolivia Bartolina Sisa (CNMCIOBBS), Confederación Sindical de Comunidades Interculturales (CSCIB), Confederación de Pueblos Indígenas de Bolivia (CIDOB) y Consejo Nacional de Ayllus y Markas del Qullasuyu (CONAMAQ).

Bron: Erbol

Wednesday, March 17, 2010

De tien geboden van Evo Morales om de planeet te redden

Om de planeet te redden moet het kapitalistisch model uitgeroeid worden en moeten we voor elkaar krijgen dat het noorden zijn milieuschuld inlost. Dat was de eerste van de tien geboden die de Boliviaanse president Evo Morales presenteerde tijdens de opening van het zevende Forum van Inheemse bevolkingsgroepen van de VN. Hij bracht zijn standpunten naar voren in een lange speech terwijl hij werd toegejuichd door de deelnemers aan deze jaarlijkse bijeenkomst.

Morales Ayma presenteerde tien geboden om de wereld te redden, waarbij voor hem de volgende zaken van belang zijn: het leven, de mensheid en respect voor de aarde, afzien van oorlogen, bilaterale relaties zonder dwang, water en land als mensenrechten, schone energie, nee zeggen tegen biobrandstof, basisvoorzieningen, prioriteit geven aan lokale productie, bevorderen van culturele diversiteit en een goed leven door middel van een gemeenschappelijk socialisme in harmonie met moeder Aarde.

De president bevestigde dat er twee wegen zijn om de mensheid, het leven en de planeet Aarde te redden: kiezen voor het terugvinden van de juiste levensvisie, de harmonie met moeder Aarde en het leven, of kiezen voor de weg van het kapitalisme en de dood. Morales bleef volhouden dat stoppen met de huidige manier van denken, die individualistisch egoïsme en de honger naar verrijking bevordert, de enige manier is om de wereld te redden. Hij vroeg de inheemse bevolkingsgroepen, boeren en regeringen van de wereld alleen het nodige te consumeren, dat wat we zelf produceren voorop te stellen en verspilling en luxe te vermijden. “De grote effecten van klimaatveranderingen zijn geen gevolg van menselijk handelen in het algemeen, maar van het huidige kapitalistische systeem, onmenselijk, met onbeperkte industriële ontwikkeling, en daarom heb ik het gevoel dat het belangrijk is te stoppen met het exploiteren van mensen en op te houden met het plunderen van natuurlijke hulpmiddelen”, verklaarde Morales.

De tien geboden om de planeet te redden
1. Als we de planeet willen redden, moet het kapitalistisch model uitgeroeid worden en moeten we voor elkaar krijgen dat het noorden zijn milieuschuld inlost in plaats van het zuiden en de rest van de wereld de externe schuld te laten betalen.
2. Het veroordelen van en stoppen met oorlogen, die alleen winst opleveren voor de rijken, de transnationale bedrijven en een groep van families, maar niet voor de overige bevolkingsgroepen. De miljoenen dollars die uitgegeven worden aan oorlogen zouden geïnvesteerd moeten worden in de aarde, aangetast door uitbuiting en overexploitatie.
3. Het ontwikkelen van relaties gebaseerd op co-existentie en niet op onderlinge onderwerping in een wereld zonder imperialisme en kolonialisme. Bilaterale en multilaterale relaties zijn belangrijk omdat wij uit een cultuur van dialoog en sociale samenleving komen, maar dit soort relaties moeten niet gebaseerd zijn op ondergeschiktheid van het ene land ten opzichte van het andere.
4. Water is een mensenrecht en is bedoeld voor alle levende wezens van de planeet. Het mag niet zo zijn dat de politiek toestaat het water te privatiseren.
5. Ontwikkeling van schone en natuurvriendelijke energie en stoppen met energieverspilling. In honderd jaar tijd zijn we al aan het eind van de fossiele energievoorraad, die gedurende miljoenen jaren werd opgebouwd. Vermijding van het bevorderen van agro-brandstof. Het is onbegrijpelijk dat sommige regeringen en enkele economische ontwikkelingsmodellen stukken grond mogen reserveren voor de brandstof van luxe auto’s en niet voor het voedsel van de bevolking. Het bevorderen van debatten met regeringen en de bewustwording creëren dat de aarde er is voor de mens en niet gebruikt mag worden om brandstoffen te produceren.
6. Respect voor moeder Aarde. Leren van de geschiedenis van de oorspronkelijke en inheemse bevolkingsgroepen over het respect voor moeder Aarde. Er moet een sociale en collectieve bewustwording komen onder alle sectoren van de maatschappij, van het feit dat de aarde onze moeder is.
7. Basisvoorzieningen als water, licht, onderwijs, gezondheid, communicatie en collectief transport, moeten gezien worden als mensenrechten en mogen geen privé-aangelegenheid zijn, maar openbare diensten.
8. Alleen het nodige consumeren en prioriteit geven aan lokale productie en consumptie. Ophouden met overmatig kopen, verspilling en luxe. Het is onbegrijpelijk dat sommige families uitsluitend op zoek zijn naar luxe, terwijl miljoenen mensen geen mogelijkheden hebben om goed te leven.
9. Het bevorderen van culturele en economische diversiteit. We zijn heel verschillend en dat is onze natuur. Een plurinationale staat, waar iedereen in opgenomen wordt: blank, donker, zwart en blond.
10. We willen dat iedereen goed kan leven en dat betekent niet beter leven ten koste van anderen. We moeten een gemeenschappelijk socialisme opbouwen in harmonie met moeder Aarde.

Bron: PL en ABI New York, 21 de abril de 2008

Monday, March 8, 2010

Nationale staking openbaar vervoer legt Bolivia 24 uur lam

Door Hannes Schaubroeck

Op woensdag 3 maart gingen alle buschauffeurs in Bolivia in staking. Door de solidariteit van de taxichauffeurs, blokkades van hoofdwegen en het geringe aantal Bolivianen met een privéwagen betekent dit een volledige verlamming van het land. De mogelijkheid bestaat dat er in de nabije toekomst verdere acties zullen volgen.

Naar aanleiding van een groot aantal dodelijke busongevallen in januari 2010, besliste de regering Morales op 3 februari om een nieuw decreet in te voeren. Dit decreet houdt in dat buschauffeurs die betrapt worden op het rijden onder invloed levenslang hun rijbewijs verliezen. Het decreet werd ingesteld zonder overleg met La Confederación de Choferes de Bolivia (de nationale overkoepelende vakbond). De regering bleek ook niet bereid te zijn om nog overleg te plegen, waarop de vakbonden op 9 en 10 februari een nationale 48-uren staking aankondigden. Door ervaringen uit het verleden weet men maar al te goed wat dit zou inhouden: een verlamming van het land gedurende twee dagen. Het was dan ook opvallend hoe snel de regering een bocht van 180° maakte en aankondigde om toch rond de tafel te willen gaan zitten. Afgelopen weekend bleken deze onderhandelingen echter op niets uit te draaien waarop de vakbonden op woensdag alsnog in staking gingen.

Op dit moment is de publieke opinie nog tegen de stakers gericht. Zij gaan mee in het verhaal van de regering en vinden dat er drastische maatregelen moeten worden genomen. 72 doden en 196 gewonden op 1 maand tijd is natuurlijk niet niks. Toch is het schandalig dat deze cijfers in de schoenen van de chauffeurs worden geschoven. Om te beginnen waren maar enkele van deze ongevallen te wijten aan dronken chauffeurs. Een veel belangrijkere oorzaak is de slechte staat van de wegen. Verder is het hier heel gemakkelijk voor de grote busbedrijven om de politie om te kopen. Zo kunnen zij goedkopere buschauffeurs zonder rijbewijs tewerkstellen, afgekeurde bussen laten rijden en voor lange afstanden slechts één buschauffeur betalen terwijl dit er minstens twee zouden moeten zijn. Als chauffeurs onder deze omstandigheden moeten werken, is dat natuurlijk om problemen vragen. Er moeten dus inderdaad drastische maatregelen genomen worden. Maar de regering zou beter investeren in betere wegen, de corruptie tegengaan (de politie voldoende betalen zodat corruptie niet nodig is) en de busbedrijven fatsoenlijk controleren in plaats van de arbeiders, die samen met de passagiers het slachtoffer zijn, aan te pakken.

Het valt moeilijk te voorspellen waar deze beweging gaat belanden. De verlenging van de staking zit er zeker in, maar is niet evident. Twee dagen niet werken, is voor een Boliviaanse arbeider een serieuze hap uit het budget. Op stakingsvergoedingen moet ze hier niet rekenen en veel reserves hebben ze uiteraard ook niet. De vraag die zich nu stelt, is hoe lang de regering er nog zal in slagen om de arbeiders te verdelen door de schuld bij dronken chauffeurs te leggen. Als de rest van de arbeidersklasse gaat inzien dat de strijd van de chauffeurs voor degelijke lonen, betere werkomstandigheden, veiligheid, opleidingen enz. ook hun strijd is, zouden ze wel eens mee de beweging kunnen uitbreiden en versterken. Dergelijke solidariteit zien we nu al bij de taxichauffeurs voor wie het nieuwe decreet niet van toepassing is. Het potentieel dat dit soort uitgebreide beweging in zich draagt is enorm en zou heel het huidige systeem op zijn grondvesten kunnen doen daveren.

Pittig detail: volgens sommige bronnen zou het hoofd van La Confederación de Choferes de Bolivia toegegeven hebben dat zijn rijbewijs reeds is ingetrokken wegens het rijden onder invloed. Dit zegt wel iets over hoe een vakbondsleiding een beweging kan stimuleren (in plaats van controleren en belemmeren) wanneer ze zelf het slachtoffer is van een bepaalde maatregel.

Sunday, March 7, 2010

ABT accepteert Herziening van 59 kapvergunningen en komt tegemoet aan Verzoek inheemse bevolking

De directeur van de Autoridad de Fiscalización y Control Social de Bosques y Tierras (ABT) (Autoriteit voor Inspectie en Maatschappelijke Controle van Bossen en Gronden), José Antonio Landriel, accepteert een integrale en “geprogrammeerde” herziening van de 59 kapvergunningen die in het land zijn verleend. Deze situatie vergemakkelijkt de tegemoetkoming aan de eis van de Confederación de Pueblos Indígenas de Bolivia (CIDOB) (Confederatie van Boliviaanse Inheemse Volkeren) om reeds verleende vergunningen voor gebieden van de inheemse bevolking in te trekken.
Onze organisatie regelt deze herzieningsprocedures als vervolg op geldende vergunningen of vergunningen die onderwerp van de integrale herziening zouden moeten zijn. Daarom beoogt de ABT een groter potentieel, zodat vanaf de inzet van technische en logistieke middelen een integrale, geprogrammeerde herziening kan plaatsvinden, die het werkelijk nakomen van de houdbaarheidsverjaringen van verleende vergunningen mogelijk maakt”, bevestigde Landriel tegen het Inheemse Nieuwsagentschap van Red Erbol.

De directeur voegde toe dat “het iets is dat gebaseerd is op de constitutionele tekst, het is iets dat onderdeel zou moeten zijn van de overgangsperiode die staat aangeduid in de Grondwet en die inderdaad de tussenkomst van openbare, zakelijke, inheemse en burgerinstanties zou moeten verdienen”. Landriel zei later dat vlak ervoor de vice minister van gronden, Víctor Camacho voorstelde een integrale herziening van kapvergunningen uit te voeren met het doel tegemoet te komen aan de eis van de CIDOB door 30 verleende vergunningen voor inheemse gebieden in te trekken. Het verzoek is een reactie op het feit dat deze vergunningen achter de ruggen van de inheemse bevolking werden verleend en dat de vergunningen een nadelig invloed hebben op het leven van de oorspronkelijke gemeenschappen.

VERGUNNINGEN
Een rapport van de ABT geeft aan dat er in Bolivia 59 kapvergunningen werden verleend in het kader van de Boswet 1700 en werden goedgekeurd op 12 juli 1996. Daarvan zijn er 15 verlopen tussen 2007 en 2009 als gevolg van de controle door de ABT.

De 50 vergunningen beslaan 3.892.566 hectare, waarvan het merendeel respectievelijk gelegen is in Beni, La Paz, Pando y Santa Cruz. Op de bedrijvenlijst met vergunningen staan onder andere: la Empresa Maderera Fátima Ltda, Bosque del Norte, Industria Maderera San Luis, Itenez Ltda, Industria Maderera Herver, Empresa Maderera Ipacarai, Industria Maderera Jalil.

Overeenkomstig de boswetgeving, zou het land een dollar per hectare moeten ontvangen bij wijze van bospatent, echter als gevolg van een Decreet dat werd goedgekeurd in 2003 wordt er per gebied niet voor het totaal van de vergunning betaald. Dat wil zeggen dat van de 3,8 miljoen dollar die Bolivia zou moeten ontvangen er slechts 5% int. Deze opbrengst is gunstig voor de gemeenten en prefecturen waar de vergunningen voor gelden. De geldende Boswet bepaalt dat deze middelen geherinvesteerd zouden moeten worden in bosplannen en projecten.

Bron: ERBOL

VN vertegenwoordiger beweert dat de overheid Alto Parapetí niet functioneert

De overheid functioneert niet naar behoren in het gebied van Alto Parapetí, dat bewoond wordt door het Guaraní-volk. Dit constateerde de Boliviaanse coördinatrice van de VN Yoriko Yasukawa tijdens een bezoek dat ze de afgelopen dagen aan het gebied bracht. “De Staat verzaakt haar verplichtingen om te waarborgen dat kinderen niet doodgaan aan oorzaken die te voorkomen zijn, dat ze toegang hebben tot een goed gezondheidssysteem, dat ze goede voeding krijgen, dat ze naar een goede school gaan, dat alle families over voldoende financiële middelen beschikken, dat er gelijke rechten zijn voor mannen en vrouwen en dat in het hele proces de natuur beschermt wordt”, zei Yasakuwa.

Deze verklaringen werden gedaan door Yasukawa na een bezoek aan de gemeenschappen van Alto Parapetí, waar volgens haar “paradigmatische dingen en zaken van slecht functioneren van de Staat” zichtbaar waren. Ze haalde als concrete zaak het geval aan van een lerares die haar docentschap zonder overleg meenam van de ene naar de andere school. “Hoe is het mogelijk dat dit soort dingen gebeuren? Waarom is er geen autoriteit die zoiets bestraft?” vroeg de VN functionaris zich af.

Na haar bezoek en tijdens vergaderingen met nationale leiders van het Congres van het Guaraní-volk(APG) en de administratieve eenheden van Alto Parapetí, beloofde Yasukawa te helpen de redenen te achterhalen waarom de Staat niet functioneert.
“Een ding dat we de administratieve eenheden hebben toegezegd, is dat we concrete zaken gaan onderzoeken. Met de informatie die daar uitkomt, gaan we naar de nationale, departementale of gemeentelijke autoriteiten, zodat we iets aan deze concrete problemen kunnen doen en de Staat op verschillende niveaus haar verplichtingen werkelijk kan nakomen”, licht ze toe.

Bron: ERBOL

Friday, February 19, 2010

Oppositie stelt voor dat wetsontwerp voor Autonome Regio’s wordt goedgekeurd na 4 april

De senator van Santa Cruz van de oppositiepartij Convergencia Nacional(CN), Germán Antelo, stelde afgelopen woensdag voor dat het wetsontwerp Kader voor Autonome Regio’s pas na de verkiezingen voor departementen en gemeenten van 4 april wordt goedgekeurd. Hij rechtvaardigde zijn voorstel door aan te geven dat het document, uitgewerkt door de regering, overlegd moet worden met de verschillende sectoren en organisaties die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van het autonome proces in het land. “Bovendien moeten de kandidaten voor het gouverneurschap, het burgemeesterschap en de gemeenteraden voorstellen aandragen om dit wetsvoorstel te verbeteren”, voegde hij toe.

Het congreslid van Santa Cruz wees op de noodzaak van een debat over de autonome norm met verschillende maatschappelijke organisaties, comités en commissies voordat het ontwerp wordt goedgekeurd door de wetgevende macht. Hij drong aan op de socialisering van het wetsontwerp voor Autonome Regio’s in de provincies en in de hoofdsteden van de departementen omdat de regeringen van de departementen, de gemeenten, de regio’s en de inheemse bevolking uiteindelijk de rechtstreekse hoofdrolspelers zijn in het autonome proces. “Luisteren naar de mensen en ze niets opleggen, dat is wat de Movimiento al Socialismo (MAS) moet doen, want uiteindelijk zijn het deze afdelingsregeringen die het autonome proces ten uitvoer brengen en de regeringspartij moet naar ons luisteren”, gaf de senator van de oppositie aan.

Bron: ERBOL

Thursday, February 18, 2010

Evo wijst tijdelijke rechters aan, ondanks kritiek.

President Evo Morales heeft 18 tijdelijke rechters aangewezen voor drie instanties: Corte Suprema de Justicia, el Tribunal Constitucional y el Consejo de la Judicatura. Eind dit jaar zullen er voor het eerst verkiezingen plaatsvinden voor deze functies, maar om de leegte op te vullen tot die tijd, besloot Morales zelf de rechters aan te wijzen. Dit leverde veel kritiek op, uit verschillende hoeken, omdat hij daarmee de drie belangrijkste pijlers van de democratie in handen zou hebben (uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht) en dus de onafhankelijkheid van de rechtsspraak in gevaar zou brengen.
Een argument van de regeringspartij MAS is dat zo een eind gemaakt kan worden aan de corruptie in de rechtsspraak, en eindelijk schot gezet kan worden achter een aantal belangrijke processen, waaronder de zaak tegen oud president Gonzalo Sanchez de Lozada wegens zijn verantwoordelijkheid voor de doden in de gasoorlog van 2003.

Friday, February 12, 2010

Wetsontwerp bombardeert Evo Morales tot voorzitter van Nationale Autonome Raad

Het wetsontwerp voor Autonome regio’s stelt voor dat de leider van het land, Evo Morales Ayma, voorzitter wordt van de Nationale Autonome Raad, waarvan alle regeringsniveau’s deel uit zullen maken: departementen, regio’s, gemeenten en inheemse bevolkingsgroepen. Deze informatie bracht de minister van Autonome regio’s, Carlos Romero afgelopen zondag naar buiten in een exclusief interview aan het programma “Hagamos Democracia” (Op weg naar Democratie) van het medianetwerk Erbol.

Het wetsontwerp, dat naar het Wetgevende Congres werd gestuurd, zal gedurende de komende dagen in behandeling worden genomen door de Senaat. Romero gaf aan dat dit ontwerp voorstelt dat de President van de plurinationale Staat de verantwoordelijke autoriteit wordt om de Nationale Autonome Raad te leiden. Overeenkomstig art. 173 van de Grondwet heeft Morales de mogelijkheid taken te delegeren naar de vice president Álvaro García Linera. Hij verklaarde dat binnen deze Raad alle autonome regio’s én de nationale regering vertegenwoordigd zouden zijn. Daarnaast zou het de permanente instantie zijn voor coördinatie en afspraken, met de bedoeling er een officiële instelling van te maken. Dat wil zeggen: periodieke vergaderingen en werk in themacommissie’s.

In dit wetsontwerp wordt ook - zo beweerde Romero - een voorstel gedaan tot de oprichting van de Servicio Estatal de Autonomías y Descentralización, SEAD, (Staatsdienst voor Autonomieën en Decentralisatie), een gespecialiseerde instantie die zich onder andere bezig zal houden met concurrentie-acreditatie, graadmeters voor institutionele capaciteiten en technische instrumenten voor economische middelen. “Het is de bedoeling dat de SEAD onder de vleugels van deze Autonome Raad functioneert, zodat er geen directe afhankelijkheid van de centrale regering bestaat. Voor ons is het belangrijk dat het hele proces zo harmonieus en transparant mogelijk verloopt”, benadrukt Romero.

Bron: ERBOL

Tuesday, February 9, 2010

Bolivia beschuldigt internationale instellingen van ‘feodalisering’ van Haïti

De Boliviaanse vicepresident Álvaro García Linera beschuldigde vandaag de internationale instellingen van ‘feodalisering’ van Haïti. Hij kondigde aan dat zijn land tijdens de Buitengewone Top van de UNASUR (Unie van Zuid Amerikaanse Landen), die dinsdag plaats vindt in Quito, voor zal stellen dat de Haïtiaanse regering voortaan zelf de ontvangst en distributie coördineert van de humanitaire hulp aan de slachtoffers van de vernietigende aardbeving van afgelopen 12 januari.

García Linera gaf aan dat deze instellingen onder het mom van hulp bieden aan de bijna twee miljoen slachtoffers van de aardbeving met een kracht van 7 op de schaal van Richter, het Caraïbisch land willen feodaliseren op grond van hun eigen belangen.
“Het grote probleem van Haïti is dat de Staat is verdwenen en dat er geen staatsstructuur is; dus iedere internationale instelling heeft haar eigen terrein, elke NGO heeft haar eigen territorium en dat is heel kwalijk voor de Haïtiaanse samenleving. Het voorstel van Bolivia wordt gesteund en aanvaard door andere regeringen, alle humanitaire hulp zou gecoördineerd moeten worden door instellingen van de Staat”, geeft hij te kennen.

Volgens García Linera vindt de Boliviaanse regering dat de internationale instellingen de Haïtiaanse staatsinstitutionaliteit ondermijnen door middel van ‘gefeodaliseerde’ humanitaire hulp. Álvaro García Linera merkte op dat de macht van de Haïtiaanse staat juist gecentraliseerd moet worden en niet versplinterd of gefeodaliseerd, zoals dat nu gebeurt sinds de internationale instellingen met hun acties begonnen.

Tijdens de forumdiscussie van UNASUR, zal er ook gedebatteerd worden over de omstreden aanwezigheid van minstens 14.000 Amerikaanse militairen met een onbepaalde hoeveelheid aan oorlogsmachinerie in Haïti. De regering van Barack Obama rechtvaardigde deze actie door te verklaren dat de militairen er zijn om mee te werken aan de heropbouw van het land. Hier worden de nodige vraagtekens bij gezet door de regeringen van Venezuela, Frankrijk, Brazilië, Uruguay, Bolivia, Nicaragua, Ecuador, Bolivia en anderen.

De Boliviaanse vicepresident gaf aan dat UNASUR zich zal keren tegen deze onnodige,
buitensporige en gevaarlijke toename van het aantal Noord Amerikaanse soldaten. “En dan heb ik het niet over artsen of professionals, maar over militairen”, lichtte hij toe.

De leiders van Colombia (Álvaro Uribe), Paraguay (Fernando Lugo), Peru (Alan garcía), Venezuela (Hugo Chávez) en Bolivia (Evo Morales) hebben hun aanwezigheid tijdens de buitengewone vergadering bevestigd. De regering van Ecuador is nog bezig voorbereidingen te treffen met de ministers van Buitenlandse Zaken van Argentinië, Brazilië, Chili, Guyana, Suriname en Uruguay, zodat hun regeringen dinsdag ook deel kunnen nemen aan de Top van UNASUR in Ecuador.

Bron: ERBOL

Friday, February 5, 2010

Hydro-elektrisch Project Cachuela Esperanza: Megadroom of meganachtmerrie?

Henkjan Laats[1]

Op 23 en 24 november organiseerde het Boliviaanse ministerie van Hidrocarburos y Energía (Fossiele Brandstoffen en Energie) in La Paz de internationale workshop Hidrogeneración y los proyectos en Bolivia (opwekking van hydro-elektrische energie en de Boliviaanse projecten). Op dit evenement, waarvoor ondernemers en technici uit de hidro-energetische sector waren uitgenodigd, werden de belangrijkste Boliviaanse hydro-elektrische projecten gepresenteerd, evenals ervaringen uit Uruguay, Brazilië en Venezuela. De meest aktuele presentatie was die over het project Cachuela Esperanza door een vertegenwoordiger van het Canadese bedrijf TECSULT, dat door de Boliviaanse regering werd gecontracteerd om het ontwerp van dit megaproject te realiseren.
Het hydro-elektrisch project Cachuela Esperanza maakt deel uit van het Complex Río Madera, het meest controversiele project van IIRSA (Initiatief voor de Integratie van Regionale Zuid Amerikaanse Infrastructuur). Het Complex Río Madera bestaat uit twee hydro- elektrische projecten in Brazilië (San Antonio en Jirao), een binationaal project (Ribeirao) en een project in Bolivia: Cachuela Esperanza. Inmiddels is de bouw van de projecten San Antonio en Jirao begonnen, maar hier worden vraagtekens bij gezet vanwege de schending van de economische, maatschappelijke, culturele en milieutechnische rechten van de bevolking die in de omstreken woont.
De gegevens die over Cachuela Esperanza werden gepresenteerd, geven aan dat dit project economisch gezien waarschijnlijk verliesgevend is en schadelijker voor het milieu dan de hydro-elektrische projecten Jirao en San Antonio.
Ten eerste: de stuwdam van Cachuela Esperanza zal een oppervlakte hebben van 690 m2, dat wil zeggen: drie keer groter dan elk van de twee stuwdammen in Brazilië. De hoeveelheid energie die gegenereerd wordt door Cachuela Esperanza is meer dan drie keer minder is dan de energie die opgewekt wordt in Brazilie -990 Megawatt tegenover 3300 en 3150-. Een simpele rekensom geeft aan dat, in vergelijking met de Braziliaanse stuwdammen, de invloed van Cachuela Esperanza op het gebied van uitstoot van broeikasgas tien keer zo sterk is per elke geproduceerde Megawatt. Verschillende onderzoeken tonen aan dat hydro-elektrische centrales in het Amazonegebied meer broeikasgassen produceren dan elektrische centrales die gebruik maken van gas, diesel of steenkool. Dit gegeven maakt korte metten met het fabeltje dat hydro-elektrische energie gelijk staat aan schone energie. De overvloedige, in staat van ontbinding zijnde, vegetatie als gevolg van overstroming van het gebied en de hoge temperaturen veroorzakende uitstoot van methaangas, dat twintig keer schadelijker is dan CO2.
Ten tweede: om bovenstaande redenen zullen de kosten van de door Cachuela Esperanza geproduceerde energie hoger liggen dan die van Jirao en San Antonio. Het is belangrijk te weten dat de energie die geproduceerd wordt door Cachuela Esperanza bestemd is voor de Braziliaanse markt. Daarom zal het voor Bolivia moeilijk worden de benodigde prijs van Brazilië te krijgen voor de geëxporteerde energie van de centrale Cachuela Esperanza. Een argument in het voordeel van het project was de hoop van Bolivia een waterweg te hebben naar de Atlantische Oceaan, wat de economische haalbaarheid van Cachuela Esperanza zou verbeteren. Deze mogelijkheid liep op niets uit omdat Brazilië besloot geen sluizen te bouwen als onderdeel van de hydro-elektrische projecten Jirao en San Antonio. Over het algemeen kunnen er vraagtekens gezet worden bij het soevereine karakter van het project Cachuela Esperanza; een project dat gefinanciert zal moeten worden met buitenlandse leningen, waarschijnlijk Braziliaanse; een project dat gebouwd zal worden door buitenlandse bedrijven, waarschijnlijk Braziliaanse, bijvoorbeeld Odebrecht; en een project waarvan de opgewekte energie voor het grootste deel naar Brazilië geëxporteerd zou worden. Dit zal niet opwegen tegen de negatieve effecten van Cachuela Esperanza en de schulden die uiteindelijk door de Boliviaanse bevolking betaald zullen moeten worden.
Ten derde: Cachuela Esperanza zal gebouwd worden in het departement Beni. Een groot deel van dit departement overstroomt elk jaar; in 2007 en 2008 werd deze streek getroffen door rampen, die enorme economische, maatschappelijke en milieutechnische gevolgen hadden. De bouw van de stuwdam Cachuela Esperanza verslechtert deze situatie en een groot deel van Beni zal veranderen in een onbewoonbaar gebied dat ongeschikt zal zijn voor landbouw en andere economische activiteiten.
Bij deze karakteristieken van dit hydro-electrisch project kunnen nog de effecten worden opgeteld van het totale Complex Río Madera, waarvan Cachuela Esperanza deel uitmaakt. De rivier Madera is de meest biodiverse rivier ter wereld en bovendien de rivier met de meeste sedimentatie van het Amazonegebied. In het stroomgebied van deze rivier wonen vele Indiaanse volken waarvan met sommigen nog geen contact is geweest of die vrijwillig in afzondering leven. Dit zijn karakteristieken die betekenen dat de nadelige effecten van de hydro-elektrische projecten in de rivier Madera ernstiger zullen zijn dan in welke rivier ook ter wereld.
We hopen dat de mensen die verantwoordelijk zijn voor het project Cachuela Esperanza zich er op tijd van bewust worden dat dit project mettertijd kan veranderen van een winstgevende droom in een nachtmerrie voor de Bolivianen. Tijdens de workshop in La Paz werden er gelukkig ook veel beter haalbare alternatieven naar voren gebracht, bijvoorbeeld hydro-elektrische microprojecten in gebieden die minder biodivers en minder warm zijn en dichter bij de Boliviaanse industriële centra liggen. Voorstellen die al tientallen jaren bestaan zonder te zijn uitgevoerd, maar die energie zouden kunnen leveren, die beschouwd kan worden als relatief schoon, met veel lagere kosten per Megawatt, met directe voordelen voor de Boliviaanse bevolking en die bovendien vaak andere toepassingen mogelijk maakt, zoals bijvoorbeeld irrigatie en drinkwater. Eveneens bestaan er vele andere voorstellen om op een duurzame manier energie op te wekken.
Over het algemeen stemmen de plannen voor Cachuela Esperanza ons tot nadenken over de toekomst van Bolivia. Er is de mogelijkheid dezelfde fouten te maken als het Noorden: het toepassen van een macroeconomische logica die het milieu en de lokale leefstijlen kapot maken. Een alternatief is om het voorstel van Vivir Bien (Goed Leven) serieus nemen, dat gepropageerd word door de inheemse organisaties van Bolivia en een aantal leden van de Boliviaanse regering. Dat wil zeggen: niet bijdragen aan de ontbossing, maar kiezen voor het bevorderen van de bescherming van de bossen en leefomgevingen van het Amazonegebied; niet deelnemen aan de klimaatverandering, maar ervoor kiezen om de klimaatverandering te bestrijden. Vivir Bien impliceert ook het denken aan duurzamere opties om energie op te wekken, het creëren van banen en verbetering van de productie in het voordeel van alle sectoren van de bevolking. Het is beter om een kleine, mooie droom te hebben dan een vreselijke nachtmerrie[3].

Voetnoten
[1] Henkjan Laats is directeur van de stichting Puentes entre Culturas in Bolivia en van de internationale stichting Cross Cultural Bridges die haar hoofdkantoor in Nederland heeft.
[2] Switkes, Glenn(2008). Aguas Turvas. Alertas sobre as consecuencias de barrar o mayor afluente do Amazonas. International Rivers. Sao Paolo. Lissabon, Marijane y Neves Barros, Juliana (2008) Violações de Direitos Humanos Ambientais no Complexo Madeira. Relatório de Missão realizada ao Estado de Rondônia entre os dias 15 e 19 de novembro de 2007. Plataforma DhESCA. Brasil.
[3] Met dank aan Katu Arkonada, Victor van Oeijen en Marcelo Henriquez voor hun waardevolle commentaren en correcties, en aan Cindy Begthel voor de Nederlandse vertaling
.
Gepubliceerd in het spaans in www.megaproyectos.com op 22-12-2009, en in verschillende andere mediabronnen, zoals ALAI en Bolpress

Wednesday, February 3, 2010

Vandaag begint verkiezingscampagne voor de verkiezingen van 4 april

De verkiezingscampagne voor partijen en burgergroeperingen, met het oog op de verkiezingen voor departementen en gemeenten van 4 april, is vandaag (1 februari) in het hele land officieel begonnen.

Overeenkomstig het tijdschema van het Órgano Electoral Plurinacional (Nationale Verkiezingsorgaan), eindigt de propaganda van de politieke partijen op donderdag 1 april. De partijen strijden om de 337 burgemeestersambten en de negen regeringen van het Zuid Amerikaanse land. Hun werkdagen staan momenteel in het teken van de promotie van de kandidaten, verspreiding en uitleg van de regeringsprogramma’s, maar er wordt ook aandacht besteed aan de kleuren, symbolen en afkortingen van de partijen die niet door de massamedia in beeld worden gebracht.

De verkiezingspropaganda bevat naast aankondigingen in kranten ook televisie- en radioboodschappen die oproepen tot het stemmen op een kandidaat, een politieke partij, een burgergroepering of op een inheems volk of verbond. Daarnaast wordt er gewerkt aan de promotie van het imago, de staat van dienst en de daden van een kandidaat of een politieke organisatie.

De nu geldende Gedragscode voor Verkiezingen schrijft voor dat de politieke propaganda slechts zestig dagen voor de sluiting van de verkiezingscampagne mag beginnen en dat deze 48 uur voor de stemming dient op te houden. De voorzitter van het Nationale Verkiezingsorgaan, Antonio Costas, verduidelijkt dat een aantal zaken tijdens de politieke propaganda van partijen verboden zijn: het gebruik van overheidsgeld, nationale symbolen, beelden van jongeren en kinderen, het uitreiken van politieke stukken. Costas zei ook dat de kandidaten niet moeten vervallen in beledigingen.

Tijdens de verkiezingen voor gemeenten en departementsregeringen van zondag 4 april zullen er -ministers en waarnemers bij elkaar opgeteld- in het hele land 4,620 miljoen nieuwe autoriteiten worden gekozen.

Bron: ERBOL

Monday, January 25, 2010

Evo Morales verzoekt VN noodbijeenkomst te beleggen over Amerikaanse bezetting Haïti

Morales is tegen militaire interventie en is van mening dat het geld dat de regering van de VS nu uitgeeft aan het sturen van troepen, beter gebruikt zou kunnen worden om de getroffenen te helpen.

De president van Bolivia, Evo Morales zal de VN vragen een noodbijeenkomst te beleggen om de Amerikaanse militaire bezetting in Haïti af te wijzen. Deze bezetting vond plaats na de aardbeving van 7,3 op de schaal van richter. Morales zei te hopen op “verzet van het volk en maatschappelijke organisaties over de hele wereld om dit machtsvertoon te verwerpen”. “Via de kanselier vragen we de VN om een noodbijeenkomst uit te roepen om deze militaire bezetting af te keuren en af te slaan”, verkondigde de Boliviaanse leider vanuit het Quemado paleis, waar de regering zetelt.

Eveneens zei hij te hopen op een “verzet van de wereldbevolking en maatschappelijke organisaties tegen deze militaire interventie en bezetting in Haïti”. Morales veroordeelde de acties van de VS en zei: “Het is ondenkbaar dat de VS deze vreselijke natuurramp gebruikt om Haïti binnen te komen en te bezetten (….) het vertoon van de Amerikaanse gewapende strijdkrachten op het Caribisch eiland naar aanleiding van deze aardbeving is opportunistisch, wreed en onmenselijk”. De machthebber vroeg zich af “hoeveel geld, hoeveel voedsel en hoeveel water bestemd zal worden voor de bevoorrading van de 12.000 soldaten die de VS naar Haïti heeft gezonden. Dat geld zouden ze uit moeten geven aan de getroffenen”, oordeelde hij.

President Morales wees erop dat het militaire vertoon door de regering van Barack Obama een ‘militaire interventie’ is. Sinds het moment van de aardbeving zijn er ongeveer 11.000 soldaten en 2.200 mariniers Haiti binnengekomen. Allen zwaar bepakt om de humanitaire hulp te bieden die de duizenden slachtoffers van deze krachtige aardbeving hard nodig hebben. Vanwege de hoge druk en de wanhoop van de bevolking in verband met het tekort aan voedsel en drinkwater, zei de Haïtiaanse president René Préval dat de Amerikaanse soldaten de stabilisatiemissie van de VN in Haïti (MINUSTAH) ondersteunen door de orde in de straten te handhaven. Volgens de regering van Barack Obama (Nobelprijswinnaar voor de Vrede) is de uitgebreide aanwezigheid van Amerikaanse soldaten in de verwoeste natie vermoedelijk het gevolg van de oproep van Préval aan de VS, de VN en de internationale partners om de veiligheid in het land te verhogen.

In de nacht van afgelopen dinsdag, verwoestte een aardbeving met een kracht van 7,3 op de schaal van richter de Caribische natie. Volgens schattingen van het Internationale Rode Kruis zijn ca. 90.000 mensen omgekomen als gevolg van deze natuurramp. De VN schat dat 50% van de Haïtiaanse hoofdstad Porto Prince volledig is verwoest.

Bron: Telesur

Saturday, January 23, 2010

Mosetenes (inheems volk in de Boliviaanse zone) verzoeken Evo Morales te debateren over oliewinning in Amazonegebied.

Alleen in verhalen is het nog zo dat het Amazonegebied als de bescherming van de ‘long van onze Aarde’ naar voren komt. Al jaren geleden veranderde dit gebied echter in de laatst te nemen hindernis richting exploitatie: de mythe van El Dorado werd opnieuw gevormd door vergunningen voor houtkap, mijnbouw, koolwaterstofwinning en landbouwactiviteiten. In Peru en Ecuador riepen dit soort acties veel weerstand op onder de lokale bevolking die dit tot uiting brachten in massale opstanden. In Bolivia gaat het nu dezelfde kant op en klinken daar ook de alarmbellen.
“We willen ons leven behouden, we willen een schone omgeving, vrij van vervuiling”, zegt Daniel Gigasi, katholiek pastoor en hoofd van de mosetenesgemeenschap Simay. “Laten we bij elkaar gaan zitten om te bespreken wat we gaan doen om de schade te compenseren die op een buitensporige en bruuske manier het land verwoest. Pas in de laatste plaats wordt aan het leven van de mensen gedacht”, klaagt hij. De exploratie rukt op via de traditionele grondgebieden van de mosetenes en andere volken als de lecos en de chimanes.

Een groot gebied van Oost Bolivia, dat dwars door de departementen van La Paz, Beni en Cochabamba loopt, is toegekend aan het bedrijf Petroandina, gevormd door de staatsbedrijven Petroleos de Venezuela en Yacimientos Petrolíferos Fiscales de Bolivia. Inheemse organisaties wijzen erop dat de exploratie in gang werd gezet zonder voorafgaand overleg en dus zonder hun goedkeuring. Ondertussen sluit het Boliviaans Forum over Milieu en Ontwikkeling(Fobomade) zich aan bij de kritieken en brengt andere ontwikkelingsvormen naar voren die wel in overeenstemming zijn met het behoud van het Amazonegebied en stelt bovendien voor de ruwe olie in de grond te laten. “Er is bezorgdheid omtrent de werkzaamheden van de oliebedrijven in het etnisch grondgebied van de mosetenes, waar we lijden onder onrechtmatigheden die in strijd zijn met het Decreet 29.033 (dat verplicht tot een overlegtraject en deelname van de inheemse bevolking voorafgaand aan de goedkeuring van een olieproject)”, aldus Gigasi. “Zelfs de nieuwe Grondwet eist respect van de regering ten opzichte van de etnische bevolkingsgroepen, maar het blijft alleen bij theorie”, voegt hij eraan toe.

Vocatie

“Het deel van het Amazonegebied dat tot Bolivia behoort is verbonden met het Andesgebergte en is de oorsprong van de belangrijkste rivieren die naar de Amazonerivier voeren”, verklaart Patricia Molina van Fobomade. “Daarom is het een zeer kwetsbaar gebied met een diversiteit die weinig bekend is. We hebben hier te maken met afzonderlijke ecosystemen van droge en zeer vochtige delen. Het hellingspercentage is hoog, dus binnen een zeer klein gebied gaat dat vocht abrupt omlaag”, verduidelijkt ze. “De bedoeling is dat er in dit gebied onderzoek wordt gedaan naar de aanwezigheid van vloeibare ruwe olie, omdat dit land een belangrijke gasproducent is, maar in dit geval is het een zoektocht naar vloeistof”.
“Er bestaan al sinds geruime tijd exploratieprojecten van Repsol en van Petrobras, die op de een of andere manier zijn stilgelegd omdat de bevolking daar van toerisme (etnisch ecotoerisme), koffie en cacao leeft. Niemand wil iets weten van olie-exploratie, maar er is ook niemand die er voldoende over weet, dus zijn bedrijven en regering bezig om de mensen ervan te overtuigen dat het slechts om onderzoek gaat. Eerst gaan we kijken of er olie zit, maar we weten dat het onderzoek net zo schadelijk kan zijn als de exploitatie zelf”, onderstreept ze. “Tijdens de Gasoorlog in 2003 waren er een aantal eisen omtrent koolwaterstofwinning, waaronder het plaatsen van planten om vloeistof en gas te scheiden. Tegenwoordig wordt al het gas inclusief vloeistof naar Brazilië en Argentinië geëxporteerd en dat wordt niet berekend”, zegt Molina. “In het geval van Argentinië is hier voor het nieuwe contract wel over gesproken, maar we doen nu de vloeistof in het gas cadeau en subsidiëren daarmee de transnationale bedrijven die in Brazilië opereren. We moeten zelfs diesel en benzine importeren door een tekort aan vloeistof”, vervolgt ze. “In plaats van het onderzoeken van nieuwe gebieden waarvan men niet weet of er wel of geen olie zit, kunnen ze beter op zeker spelen door de vloeistof te scheiden in de gebieden waar echt olie zit en ophouden met onze middelen cadeau te doen aan transnationale bedrijven”, benadrukt ze. ”Tijdens de regering van dictator Hugo Banzer in 1978 werd er onderzoek verricht waaruit bleek dat er geen olie was. Toch wil de regering van Evo Morales nu opnieuw onderzoek doen”, merkt Gigasi op. “Er wordt geprofiteerd van de nationalisatie van koolwaterstoffen en onder de bevolking is er bewustwording van het herstel van olieinkomsten. Maar, van de staat of niet, het land mag zich niet openstellen voor olie-exploratie in het hele grondgebied. Er zullen delen zijn die andere vocaties hebben, die op geen enkele manier verenigd mogen worden met olieactiviteiten”, onderstreept Molina.

Over de kritiek op het onderzoek naar ruwe olie in het Boliviaans Amazonegebied, zeggen regeringsfunctionarissen dat het gaat om een campagne die geleid wordt door een NGO die zich verzet tegen de ontwikkeling van het gebied. “Dat alles hebben we tegengesproken, natuurlijk zijn we voorstanders van de ontwikkeling van deze regio, maar niet op een onrechtmatige en misleidende manier zoals de regering nu handelt”, beklemtoont Gigasi. “We denken dat onze president niet voldoende is geïnformeerd en niet echt weet wat er gaande is”, voegt Molina toe.

Vooroverleg

De traditionele grondgebieden van de mosetenes hebben een oppervlakte van ongeveer 100.000 hectare. “Dezelfde exploratielijnen die deze gronden passeren, lopen door de traditionele grondgebieden van de chimanes en de lecos. Die gebieden zijn aangetast vanaf het noordelijke departement La Paz tot het zuiden; het gebied waar de provincie Ayopaya deel van uitmaakt in het departement Cochabamba en dan nog de provincie Ballivián van het departement Beni”, verklaart Gigasi. “De regering is er overhaast aan begonnen, de overeenkomsten die aansluiten op wetten en verdragen worden niet nageleefd, zelfs niet die van de Internationale Arbeidsorganisatie”, stelt de mosetenes leider. “In 2005, voor de regeringswisseling, werd er hard gewerkt aan een nieuwe Wet voor Koolwaterstof. In die nieuwe wetgeving leidde de strijd van milieuactivisten en inheemse groepen tot een serie artikelen om de inheemse grondgebieden en beschermde gebieden te beschermen. Die artikelen verbieden elke vorm van activiteit in deze gebieden en bepalen dat overleg met de inheemse bevolking bindend is”, beschrijft Molina. “Dat was op dat moment het hoogst haalbare en daarna, tijdens de regering van Evo morales, werd er een reglement bekrachtigd dat voorschreef hoe dat overleg moest zijn. Maar, waarom overleggen? Zelfs het doorgeven van een video kan overleg zijn”, zegt ze ironisch. “Die reglementen bepaalden de mate van betrokkenheid en het respecteren van de rangordes binnen de eigen organisaties; en dat is nu precies wat niet werd nageleefd. In plaats daarvan ging men gelijk op bezoek bij de gemeenschappen om ze een reeks beloftes te doen; dat ze een stadion gingen bouwen, dat ze bepaalde zaken gingen uitdelen, dat ze met zus en zo project zouden beginnen, om zo hun goedkeuring te verkrijgen. In sommige gevallen, als daarmee geen steun werd verkregen, lieten ze kinderen de papieren ondertekenen zodat het leek alsof er wel degelijk overleg was geweest”, verklaart de milieuactiviste. "Er is op een abnormale manier gehandeld en we zien weer dezelfde methodes die daarvoor door andere bedrijven ook al werden gehanteerd. Uiteraard zijn het ook weer dezelfde mensen die worden ingezet, die adviezen geven, die de zaken bestuderen”, beklemtoont Molina.

Een Amazonegebied zonder olie

“Een Amazonegebied zonder olie betekent in feite dat oliemaatschapijen zich niet mogen mengen in activiteiten die al in uitvoering zijn. Activiteiten die het tot een economisch goed gevarieerd gebied maken en daardoor veel duurzamer zijn”, resumeert Molina. “Het plan is gericht op het praten over de ontwikkeling die de regio wil, zonder vervuiling en oliewinning kunnen er andere onderhandelingen gevoerd worden om de biodiversiteit te beschermen”, licht ze toe. “Het plan uitbreiden met een bepaling die ervoor zorgt dat de ruwe olie in de grond moet blijven, lijkt ons fantastisch”.

Het plan van Fobomade werd niet alleen afgewezen door de eerste machthebber, maar deze verklaarde bovendien dat het een strategie was om zijn beleid te dwarsbomen. Maar, kort daarvoor had Evo Morales de dapperheid van de Ecuadoriaanse president Rafael Correa geprezen omdat deze aan de hele wereld kenbaar maakte de ruwe olie in de grond te houden in het Nationaal Park Yasuní. Dit plan, ontstaan uit de sociale bewegingen en officieel gemaakt door Correa, heeft de Boliviaanse milieuactivisten in hoge mate geïnspireerd. “Helaas reageerde president Evo Morales negatief op de campagne ‘Een Amazonegebied zonder olie’, maar we beschouwen dit als een gebrek aan informatie en de visie van de technici van het Ministerie van Koolwaterstof. Zij denken alleen maar aan export, export en nog eens export en dat alle distributiemiddelen uit de verkoop van olie komen”, bevestigt Molina. “Wij denken dat er sprake is van een informatietekort”, herhaalt Molina. “We hebben de president om een debat gevraagd, om te kijken naar de visies en het soort ontwikkeling dat de mensen uit de regio willen, wat we nodig hebben in dit land. Het voeren van een intern maar publiek debat over een essentieel thema als ontwikkeling, is de kern van de zaak”, beschrijft ze.

De uitdaging is nu aan de orde gesteld bij de regering van Evo Morales, het veranderingsproces dat dit belichaamt, vraagt ook om nieuwe voorstellen voor oude paradigmas. Het antwoord staat nog open.
Bron: Erbol/Rebelión

Friday, January 15, 2010

Wat weten we in Nederland eigenlijk over Bolivia?

Evo Morales, bondgenoot van de middenklasse (analyse)

IPS publiceerde deze week dit stuk van Frans Chavez:


LA PAZ, 11 januari 2010 (IPS) - Een alliantie tussen Bolivia's kleine maar invloedrijke middenklasse en een inheemse president: vijf jaar geleden leek het uitgesloten. Vandaag kan de pas herkozen Evo Morales op een groeiende aanhang bij de middenklasse rekenen. Op 22 januari begint hij aan zijn twee ambtstermijn.

In december 2005 won de linkse, inheemse kandidaat Evo Morales de presidentsverkiezingen met net geen 54 procent van de stemmen. Vorige maand haalde hij een nog ruimere overwinning, 64 procent, ondanks het feit dat het bij de hogere middenklasse goed staat om hevig anti-Morales te zijn.

De hoge score geeft aan dat Morales' aanhang bij de middenklasse groeit. In het departement La Paz bijvoorbeeld haalde hij niet enkel de meerderheid in arme gebieden als El Alto maar ook in traditionele rechtse districten. In het hele departement kozen acht op tien kiezers voor Morales en zijn MAS-partij.
Sleutelrol

Meer dan 60 procent van de 10 miljoen Bolivianen is van inheemse oorsprong, maar de blanke middenklasse, met onder meer uit zakenmensen, dokters, advocaten en ingenieurs, heeft vaak een sleutelrol gespeeld. Dat was onder meer het geval in 2003, toen het land hevig protesteerde tegen regeringsplannen om massaal aardgas naar Bolivia en de VS te exporteren. Pas toen ook mensen uit de betere buurten op straat kwamen, bond president Sánchez de Lozada in.

Vandaag blijkt de rol van de middenklasse opnieuw bepalend te zijn. Morales' achterban bestaat vooral arbeiders en werknemers uit de steden en arme boeren, maar veel van zijn ministers komen uit de middenklasse. Ook vicepresident Álvaro García Linera is een intellectueel uit de middenklasse.

In zijn herverkiezingscampagne richtte Morales zich vooral op kiezers uit de middenklasse, onder meer door Ana María Romero op de senaatslijst te zetten. Romero heeft een middenklasse-achtergrond, leidde in 2003 het protest in de residentiële wijken en kan nu senaatsvoorzitter worden.
Dubbel zoveel stemmen

Morales haalde niet alleen 10 procent meer stemmen dan vier jaar geleden, hij verdubbelde ook het aantal stemmen, van 1,5 naar 2,9 miljoen.

Het totale aantal geregistreerde kiezers steeg de laatste jaren van 3,6 naar 4,8 miljoen. Dat is een gevolg van een succesvolle overheidscampagne, met een transparant systeem dat elk kiezer identificeert aan de hand van vingerafdrukken en een foto.

Veel van de 1,5 miljoen nieuwe kiezers die voor Morales kozen, keerden zich af van rechts, deels omdat de economische resultaten de laatste vier jaar aanzienlijk beter waren dan die van de rechtse regeringen sinds 1985.
Sterke cijfers

Ondanks de wereldwijde economische crisis kon Bolivia vorig jaar een van de sterkste cijfers van Latijns-Amerika voorleggen. Het bruto binnenlands product steeg met 3 procent. Het Internationaal Monetair Fonds prees de regering-Morales voor haar evenwichtige beheer van de openbare financiën.

Volgens een studie van het Centrum voor Economisch en Beleidsonderzoek, een denktank uit Washington, groeide de economie in Bolivia de laatste dertig jaar nooit sterker dan in de laatste vier jaar, met een gemiddelde van 5,2 procent per jaar sinds Morales in januari 2006 aan de macht kwam. Voor dit jaar wordt een groei van 4,5 procent verwacht.

Het rapport wijst er onder meer op dat Morales de privatisering van de gas- en oliereserves, de tweede grootste in de regio, na die van Venezuela, tenietdeed, waardoor de overheidsinkomsten gevoelig stegen.